maandag 24 juni 2013

Mijn geloof

Mijn beroep is ‘pastor’.  Je mag me uiteraard ook dominee noemen. Of predikant. Of voorganger. Het is om het even. Ik ben betrokken op mensen. Ik heb een verhaal te vertellen aan de mensen om mij heen. Woorden van hoop, van troost. Afhankelijk van de situatie.
Ik ben niet een pastor met een gemeente. Ik ben zelfs niet aangesloten bij een kerkgenootschap. Dat biedt ruimte. Op deze manier hoef ik mij niet te confirmeren aan een bepaalde kerkleer. Desondanks ben ik een protestantse pastor. Ik zet mezelf in de gereformeerde traditie. Dat vind ik namelijk de meest rijkvolle traditie.
Maar als gezegd: ik behoor nergens toe.
Het is dan ook niet gek dat ik vaak de vraag krijgt, wat ik nou precies geloof. Want omdat ik bij geen enkele kerk behoor, kan ik ook niet in een hokje worden geduwd. Laat ik daarom uitleggen wat ik dan wel geloof.
Laat ik voorop stellen dat ik de Bijbel als het “heilige boek” van mijn godsdienst beschouw. En vanuit die vaststelling lees ik de Bijbel. Ik neem de Bijbel serieus, en de boodschap is voor mij een leidraad in mijn leven. Ik geloof dat Jezus wel degelijk de Zoon van God is. En dat deze profeet (zoals Johannes Hem beschrijft) is gekruisigd, en op de derde dag is opgestaan.
Voor mij is dat een uitgemaakte zaak. De Bijbel is geen verzameling van mooie verhalen, opgetekend door mensen die hoop en troost willen bieden in moeilijke tijden. Ik moet weinig hebben van de vrijzinnige stroming binnen de Protestantse Kerk in Nederland. De Bijbel verhaalt van Gods bemoeienis met de wereld vanaf het begin; niet van de onderlinge verbondenheid van mensen die in elkaar een hogere macht herkennen.
God is. Dat God ook gebeurt tussen mensen, is een gevolg van Zijn aanwezigheid.
Ik houd graag van het evangelie van Johannes. De evangelist beschrijft Jezus als het vleesgeworden Woord. De Schepper in eigen Persoon. Ik interpreteer Johannes als volgt: dat het Woord een dynamisch gegeven is.
Het is van belang om de Bijbel te hebben. Het Boek is een fundament waar je op terug kunt vallen. Een uitgangspunt. Maar met Johannes in de hand, en zeker na Pinksteren, laat God zien dat de exacte woordformulering van ondergeschikt belang is.
Het gaat niet zozeer om de juridische formulering, maar wel om de boodschap. We leven vanuit de boodschap dat Jezus is gekruisigd, én is opgestaan uit de doden. Op welke manier je deze boodschap vertelt, of welke woorden je precies gebruikt, dat is ondergeschikt aan de genade van God.
Immers, niet voor niets zeiden spotters tijdens de eerste Pinksterdag: ‘Die Galileeërs zullen wel dronken zijn.’ Wartaal lijkt het. Maar genade brengt mensen zeker in verwarring. Omdat het confronterend is.
Taal is belangrijk om de boodschap te verkondigen. Maar taal is niet heilig. Niet vasthouden aan de Statenvertaling. Want het Woord is dynamisch.
Ik hoop dat mijn verhaal duidelijk is. Als ik te vaag ben, hoor ik het graag. Want ik wil niets liever dan duidelijkheid scheppen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten